wat veel fout wordt gedaan
In de
volgende woorden maken mensen vaak fouten. Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden Ze krijgen altijd -en Voorbeelden:
Uitzonderingen: aluminium, plastic De uitgang -en geldt ook voor bijvoeglijke naamwoorden die van een sterk werkwoord afkomstig zijn:
Voorbeelden: bijvoeglijke naamwoorden op -ies en -eus Voorbeelden:
precies - precieze
oude naamvalsvormen te allen tijde in koelen bloede in groten getale te zijner tijd met voorbedachten rade in levenden lijve te uwer informatie bij dezen
En dit doe je natuurlijk nooit: me (mijn) moeder hij zij (zei) egt (echt) daarnaar (daarna) doe ik dit ik ga na (naar) school hij werdt (werd) boos (in vt NOOIT dt!) hij wilt (wil) (SMURFregel geldt niet voor hulpwerkwoorden) ik hoor wel is (eens) en die (hij) zei hardstikke (hartstikke) het gebeurd (gebeurt) hele (heel) grote ogen (heel = zeer) S 'morgens ('s Morgens) geen (niet) eens We gaan daar naartoe (naar toe) er in, er door, er uit (erin, erdoor, eruit)
|
|