Boeken / Fictie

Autobiografie of biografische fictie?

recensie: Kerstin Ekman - De afrekening

In De afrekening krijgt Lillemor Troj, gelauwerd auteur en lid van de Zweedse Academie, te maken met een manuscript dat haar hele leven op zijn kop kan zetten. Haar uitgever is ervan overtuigd dat het haar autobiografie is. Lillemor zelf weet van niets, zij heeft het manuscript namelijk niet geschreven.

In de loop van het verhaal komt de lezer erachter dat Lillemor feitelijk geen van de boeken heeft geschreven die onder haar naam gepubliceerd zijn. Samen met de weinig mediagenieke Babba is ze verantwoordelijk voor een auteurschap – ooit begonnen met een detective en uitgegroeid tot hoogliterair werk – onder de naam Lillemor Troj. Echter, Lillemor is met name het knappe gezicht op het omslag. Babba is namelijk de schrijver van de twee. Of zoals Ekman het verwoordt: ‘Het genie is namelijk niet fotogeniek – om het voorzichtig uit te drukken. En bovendien is de geniale kunstenaarsziel bang voor recensies.’

Wie is de echte Lillemor?

Zonder Babba zou Lillemor zich nooit in de elitaire kringen kunnen begeven waarin ze zo goed gedijt, maar ze kan de onbehouwen Babba niet zo goed om zich heen verdragen. Babba, op haar beurt, heeft Lillemor nodig als bescherming van haar ‘kunstenaarsziel’, maar wil dat niet toegeven en ergert zich bovendien aan Lillemors maniertjes en gebrek aan literair talent. In De afrekening is het constant de vraag of er sprake is van een symbiose van of een parasitaire verhouding tussen deze twee vrouwen. Babba en Lillemor hebben elkaar nodig, maar de verhoudingen tussen de twee voelen niet gelijkwaardig.

Na tientallen jaren samenwerken heeft Lillemor dan toch echt genoeg van Babba. Bovendien heeft ze haar niet meer zo nodig; ze heeft haar leven inmiddels volledig ingericht zoals ze het wil. Lillemor denkt het contact zonder problemen te kunnen verbreken, maar staat niet stil bij de kracht van Babba’s woede. Als reactie op de breuk begint Babba aan Trojs laatste boek: De afrekening. ‘Het verhaal over Lillemor Troj was een geschenk van mijn woede en ontstak alle lichten in mij. Zo kan de woede van de afgewezene tot een sterke energieontwikkeling leiden, in plaats van zich naar binnen te richten, op zelfvernietiging.’ Babba doet in De afrekening de geschiedenis van Lillemor Troj uit de doeken en vertelt voor het eerst dat de auteur Lillemor Troj niet de persoon Lillemor Troj is.

De spanning tussen creatief schrijversschap en een representatieve mediapersoonlijkheid is door Ekman nauwkeurig uitgewerkt. Ze lijkt te willen zeggen dat elke schrijver beide kanten nodig heeft. Want hoe goed je ook kunt schrijven, als je niet deelneemt aan het publieke leven is het moeilijk om het ver te schoppen. Als je nooit op tv komt, geen interviews geeft en nooit feesten, borrels of festivals bezoekt – met andere woorden, als je nooit naar buiten treedt – zal iedereen je boek (en daarmee je naam) binnen een mum van tijd vergeten. Of in eerste instantie al over het hoofd zien.

Spelregels breken

Kerstin Ekman (1933) – de echte auteur van deze roman, of zo we mogen aannemen – is zelf een grande dame van de moderne Zweedse literatuur. Hoewel je de hoofdpersoon van de roman natuurlijk nooit met de schrijver ervan moet verwarren, speelt Ekman juist met dit gegeven. Haar tweede naam is namelijk Lillemor. Daarnaast was ze lid van de Zweedse Academie en is ze haar loopbaan begonnen met het schrijven van detectives, waarvan Zwart water (1993) de bekendste is.

Wat is feit en wat is fictie? Deze vraag speelt op zoveel niveaus in De afrekening dat je je als lezer nog lang kunt afvragen wat of wie je nu eigenlijk kunt en moet geloven. Een vraag die evenzeer betrekking heeft op het ontstaan van de roman De afrekening – heeft Kerstin Ekman misschien ook een partner in crime? – als op het feit dat je eigenlijk nooit zeker kunt weten of iemand zich houdt aan de spelregels en conventies. Of het nu om een romanschrijver, journalist, wetenschapper of politicus gaat.