Direct naar artikelinhoud
RecensieFryderyk Chopin

Muzikaal doortimmerde en sociaal-historisch prachtig gedetailleerde biografie van Chopin ★★★★★

Zijn geboorteland Polen was voor Chopin veel meer dan een bron van heimwee en nostalgie. Een fenomenale biografie laat zien waarom.

Muzikaal doortimmerde en sociaal-historisch prachtig gedetailleerde biografie van Chopin ★★★★★
Beeld Tzenko

Je hebt mensen die denken dat Frédéric Chopin (1810-1849) speciaal componeerde voor ontbijtradio, Wibi Soerjadi en winkelacties onder de noemer Aangenaam Klassiek. Een oud misverstand kwam niet lang geleden opnieuw aan het licht, toen Chopins Sonate nr. 3 een bijeenkomst van Forum voor Democratie opluisterde, waarna in de brievenrubriek van deze krant een debat ontstond over de achterlijkheid van deze keus. Immers: ‘muziek voor verliefde stelletjes’.

Toevallig hoort juist die derde sonate tot de grilligste, meest hemelbestormende muziek die Chopin na zijn dood in Parijs heeft nagelaten. Pianowerk van een profetische stilistiek. Pas decennia na z’n eerste uitgave werd het stuk aan de obscuriteit ontrukt, meldt Alan Walker in een vuistdikke, Engelstalige, muzikaal doortimmerde en sociaal-historisch prachtig gedetailleerde biografie, getiteld Fryderyk Chopin.

Met de voornaam op z’n Pools. Het bizar getalenteerde kind waaraan Walker, leunend op nieuw Pools onderzoek, zijn eerste tweehonderd bladzijden wijdt, is immers daarginds geboren en opgegroeid, ziek geworden en opgekrabbeld, weer ziek geworden en weer opgekrabbeld. Nooit werd hem verteld dat zijn vader uit Frankrijk kwam. Op Walkers titelblad had ook Fr. Shopen of Choppen kunnen staan – zoals hij in de eerste jubelrecensies heette. Zijn theorieprofessor schreef Szopen op het eindrapport (‘speciale vaardigheid: muzikaal genie’). Fryderyks moeder spelde ‘Choping’.

Niet-Poolse biografen hebben tot nu toe losjes over Chopins vroege jaren heen geschreven. Zonder geboorteland en heimwee ging het natuurlijk niet. Maar in Walkers vertelling blijft Polen ook in het verdere verloop in het oog springen, even nadrukkelijk als piano’s, George Sand, tuberculose en mazurka, de bekende bakens van het Chopin-domein.

‘Polen’ was voor Chopin-de-emigré meer dan een bron van behaaglijke zielepijn. De concertreis die hem in Parijs deed belanden viel samen – het zal de liefhebbers bij Forum voor Democratie interesseren – met een massale migratiestroom vanuit Oost-Europa naar het Westen. Poolse handwerkers, middenstanders en aristocraten, politici, militairen en intellectuelen ontvluchtten met tienduizenden tegelijk de slachtingen en onteigeningen die de Russen na een opstand in 1831 aanrichtten in de door hen bezette sector (andere Poolse regio’s zuchtten onder Pruisen en Oostenrijk). Vooral Frankrijk heette migranten welkom. Chopin zag zich direct na zijn komst omstuwd door Poolse reuring, en bleef tot in zijn schemerjaren door Poolse migranten omringd. Het was een Poolse bediende die hem van hot naar her droeg toen hij geen been meer voor het andere kreeg. Een Poolse huisvriend, de in Rusland ter dood veroordeelde Grzymala, vormde zijn laatste schakel met de buitenwereld. In salons van de Poolse regering in ballingschap had Chopin zich bewogen als Pool onder de Polen. Dat hij het raadzaam vond op vakantie in Tsjechië zijn identiteit te maskeren, tekent de ernst van zijn ballingschap.

Erkende doorprikker

Het verhaal dat Chopin bij zijn vertrek uit Warschau een pot Poolse aarde zou hebben meegenomen om die voor altijd aan de borst te koesteren, wordt intussen met smaak ontkracht. Walker, die eerder Franz Liszt tot leven bracht in een monumentale studie van 1.400 pagina’s, is een erkende doorprikker, ook van nonsens die reeds was doorgeprikt, zoals de brief- en dagboekvervalsingen die van Chopin postuum een sentimenteel gedrocht maakten. Met waardering voor George Sand, die van minnares veranderde in mantelzorger en tweede moeder (de seks zou zijn gestopt per 19 juni 1839); ook zij moet eraan geloven, wanneer ze de bekende prelude uit opus 28, gecomponeerd op Mallorca, betitelt als ‘Regendruppel’ – zogenaamd vanwege het tikkende geluid op het dak boven Chopins hoofd. Iedere toerist weet, na bezichtiging van Chopins werkcel in het klooster van Valldemossa, dat er nog een hele etage tussen zat, maar het is goed dat dit eens hardop wordt gezegd.

Chopin, volgens Sand altijd bang dat anderen iets van hem vonden, had toenemend last van podiumvrees; voor een optreden in de Salle Pleyel moest de ruimte salonachtig worden herschapen, met vrienden op het podium en bloemen zover het oog reikte. Hij was onhandig met vrouwen en ging economisch om met attenties; een en dezelfde wals, ‘voor u’, schonk hij aan acht gelukkigen. Een Engelse muziekuitgever was de eerste die, preluderend op Aangenaam Klassiek, marketingkansen zag in de zangerig-delicate aspecten van Chopins nocturnes en ballades, en naamloze opusnummers van titels voorzag als ‘Verzuchting’ en ‘Troost’. ‘Toe, speel uw Tweede Zucht’, hoorde hij dames smeken op concertreis in Schotland. Chopin: ‘Aan al die lui hier zit een steekje los.’

Maar nog verontrustender was het lot van Chopins 15-jarige sterleerling Karoly Filtsch, een zeldzaam begaafde puber, na wiens optreden Franz Liszt zei: ‘Nu kan ik mijn winkel wel sluiten.’ De jongen ging dood. Tuberculose. Hoeveel leerlingen, peinst Walker, zou Chopin hebben besmet? De Poolse arts die lang bij Chopin inwoonde (tot hij zelf aan tbc bezweek) had het niet kunnen zeggen. Tbc werd beschouwd als niet-overdraagbaar.

Alan Walker: Fryderyk Chopin – A Life and Times
Farrar, Straus & Giroux; 768 pagina’s; € 30,-.

Alan Walker: Fryderyk Chopin – A Life and Times